Een blik op de echte Hollywoodsterren waarop de personages van 'Babylon' geïnspireerd zijn

Films | In Damien Chazelles film 'Babylon', die ons terugvoert naar het Hollywood van de jaren 1920, zijn veel personages te zien die geïnspireerd zijn op echte legendes uit de Amerikaanse filmfabriek. John Gilbert, Clara Bow, Joan Crawford en Dorothy Arzner: het zijn allemaal sterren uit het Hollywood-pantheon van weleer.

Door Pickx

Deel dit nieuws

‘Babylon' neemt je mee terug naar de gouden eeuw van Hollywood. Welkom in de backstagewereld van de jaren 20, waar lust hoogtij viert want spectaculaire feesten, met overmatig alcohol- en druggebruik, zijn schering en inslag in het hart van dit sterrensysteem waar acteurs worden verafgood. De personages, de een nog excentrieker en perverser dan de ander, proberen hun plaats in de zevende kunst te veroveren... en te behouden.


De titel van de film zegt het al: 'Babylon' was de bijnaam voor Hollywood in die tijd, beschouwd als een decadente plaats. Regisseur Damien Chazelle zoog het niet allemaal uit zijn duim, maar baseerde zijn film op mensen die echt hebben bestaan.

Hoewel een paar acteurs historische figuren spelen, zoals Max Minghella, die MGM-wonderkind Irving Thalberg speelt, of Alexandre Chen, in de rol van de Oscarwinnende cameraman James Wong Howe aan het begin van zijn carrière, zijn de meeste personages een mengeling van verschillende figuren. Via hen synthetiseert Chazelle de tradities van het stille tijdperk, op het moment dat Hollywood overging op gesynchroniseerd geluid, tot een epische ode aan een verloren tijd en plaats. Pickx blikt terug op vier iconische rollen in de film.

Margot Robbie als Nellie LaRoy

Nellie's leven verandert van de ene op de andere dag wanneer de directeur van Kinoscope haar op een veel te wild feest inhuurt voor een van zijn films. Chazelle liet zich inspireren door verschillende starlets uit die tijd die beroemd werden als symbool van de moderne vrouw, zoals Clara Bow en Joan Crawford.

Clara Bow was bijvoorbeeld een van de beroemdste sterren van haar tijd. Ze werd een mythe dankzij haar larger-than-life-personages en off-screen-capriolen. Net als Nellie had Bow een moeilijke jeugd met een schizofrene moeder en een gewelddadige vader. Zodra ze kon, ruilde ze New York in voor Los Angeles. Bow maakte er snel naam en was een frisse wind in Hollywood. Elementen uit het echte leven van Bow zijn nog steeds aanwezig in het personage van Nellie, zoals haar gokproblemen en het gegeven dat ze een café opende om munt te slaan uit haar 'It-girl'-imago.

Joan Crawford was ook een grote inspiratie voor Nellie's nauwsluitende kostuums. Zelfs de naam 'Nellie La Roy' is een knipoog naar Crawfords echte naam: Lucille Fay LeSueur. Crawford was roodharig en ging altijd naar feestjes waar ze de hele nacht danste. Op haar eerste draaidag verbaasde Nellie haar regisseur met haar onverschrokken acteerprestaties. Tegen de tijd dat Crawford haar echte Hollywoodcarrière begon, stond ze ook bekend om haar enorme beheersing van het acteren.

Olivia Hamilton als Ruth Adler

In tegenstelling tot veel films over het stille tijdperk corrigeert Chazelle de mythe dat vrouwen niet betrokken waren bij de artistieke en technische kant van de vroege Hollywood-cinema. ‘Babylon' staat bijvoorbeeld vol met eerbetonen aan vrouwen die werkten als schrijver, producent, scenarist en regisseur.

Op een grote set, opgetrokken op de terreinen van de Kinoscope-studio, is een van de twee vrouwelijke regisseurs die tegelijkertijd hun films aan het regisseren zijn de fictieve Ruth Adler. Haar personage is voornamelijk gebaseerd op de baanbrekende regisseur Dorothy Arzner, die tussen 1927 en 1943 twintig films maakte en werkte met actrices als Katherine Hepburn, Lucille Ball, Joan Crawford en (natuurlijk) Clara Bow.

Voordat ze regisseur werd, studeerde Arzner eerst geneeskunde om zich vervolgens tijdens de Eerste Wereldoorlog bij de Southern California Ambulance Unit aan te sluiten. Daarna ging ze werken bij Players-Lasky (nu Paramount) als monteur voor films als 'Blood and Sand' uit 1922 met Rudolph Valentino. Haar eerste film als regisseur was ‘Fashions for Women’ uit 1927.

Jovan Adepo als Sidney Palmer

Hoewel Sidney's trompet vanaf het openingsfeest tot aan de eindgeneriek telkens voor een energieopstoot zorgt, blijft het personage in het eerste derde deel van de film grotendeels op de achtergrond, totdat zijn samenwerking met Manny Torres begint. Via dit personage laat Chazelle zien hoe zwarte artiesten werden behandeld in de begindagen van Hollywood, toen de meeste zwarte personages door witte acteurs gespeeld werden.

De komst van geluid zorgde er voor dat muziek een belangrijkere rol ging spelen bij het filmmaken. De jazzkoorts verspreidde zich over de natie, zozeer zelfs dat studio’s er ook een kans in zagen om muzikanten voor de camera op te voeren. Mensen als Sidney werden plots filmsterren, voornamelijk in korte films. Zijn personage is deels geïnspireerd door Duke Ellington. Net als Sidney in de film bleven musici als Ellington nog steeds muziek spelen in nachtclubs, hoewel hij de rest van zijn carrière ook af en toe in films bleef optreden.

Een andere waarschijnlijke inspiratiebron voor het personage is Sidney Easton, die zijn muzikale carrière begon als reizende muzikant op kermissen en in de burleske en vaudeville. Net als Sidney bracht hij een groot deel van zijn carrière door buiten Hollywood voordat hij in een handvol films verscheen, waaronder de korte jazzfilm ‘A Rhapsody in Black and Blue’ uit 1932 met Louis Armstrong.

Brad Pitt als Jack Conrad

Jack Conrad, het personage dat door Brad Pitt vertolkt wordt, is geïnspireerd op de ouder wordende filmster John Gibert, bijgenaamd Jack. Hij was een van de populairste acteurs van de jaren twintig. Bij aankomst op de Kinoscope-orgie, loopt Conrads huwelijk op de klippen, en zijn vrouw Ina verlaat hem zonder zelfs een voet op het feest te zetten. Later die avond troost Conrad zijn vriend en producent George Munn (Lukas Haas), wiens tragische einde is geïnspireerd op Gilberts vriendschap met de producent en schrijver Paul Bern, die in 1932 zelfmoord pleegde.

Gilbert was MGM's bestbetaalde acteur. Tijdens deze buitenscène zien we dat Conrad de ster is, en dat alles draait om het filmen van zijn scènes, ondanks zijn alcoholproblemen. Hoewel de filmopnamen een episch drama à la ‘Ben-Hur’ verraden, is deze scène waarschijnlijk een verwijzing naar Gilberts film ‘The Merry Widow’ uit 1925.

Naarmate Conrads ster begon te verbleken, werd hij gevraagd mee te werken aan steeds mindere projecten, zoals het vreemde en als Beste Film genomineerde ‘The Hollywood Revue of 1929’, waarnaar rechtstreeks wordt verwezen. Of een derderangsproductie die hem door Thalberg werd aangeboden en die duidelijk bedoeld was als Gilberts laatste film, ‘The Captain Hates the Sea’, geregisseerd door Lewis Milestone in 1934.

Hoewel Gilbert zich niet van het leven beroofde zoals Conrad, stierf hij slechts twee jaar na de voltooiing van zijn laatste film aan een hartaanval als gevolg van zijn alcoholisme.

De film 'Babylon' speelt nu in de bioscoop.

Gerelateerde onderwerpen

Kijk wat je leuk vindt, waar en wanneer je wilt.

Ontdek Pickx Inloggen

Top

Top