Voor AC Milan, met in zijn rangen wereldtalenten als Cafu, Maldini, Nesta, Gattuso, Pirlo, Kaka en de topschutter van de Serie A, Shevchenko, was het seizoen 2003/2004 een grand cru. De Italiaanse Supercup en de Europese Supercup waren een opwarmertje, en de Italiaanse landstitel was de kroon op het werk.
Maar tegen Brescia waren alle ogen gericht op één man: Roberto Baggio, die de laatste match van zijn profcarrière speelde. Een carrière die heel wat hoogtepunten maar ook heel wat dieptepunten kende, vooral met de Squadra Azzura.
Voor zijn komst bij Brescia in 2000 speelde Baggio bij
Juventus, waar hij ontbolsterde. Daarna trok hij naar AC Milan, waar hij bevestigde maar mettertijd zijn plaats kwijtspeelde. Hij kwam weer boven water bij
Bologna, en belandde uiteindelijk bij
Inter. Maar gekibbel met zijn coaches weerhielden hem ervan om zijn ultieme doel te bereiken: grote toernooien spelen met het nationale elftal. Hij nam deel aan het WK 98 in Frankrijk, waar Italië voor de derde opeenvolgende keer uitgeschakeld werd na strafschoppen.
In 2000 streek hij neer bij Brescia, en zijn komst had vrijwel meteen een
impact op de uitslagen. De club had het in het verleden nooit lang uitgezongen in de Serie A, maar kwalificeerde zich met Baggio erbij zelfs voor Europees voetbal. Het seizoen na de exit van Baggio
degradeerde de club opnieuw naar de tweede klasse. Op 14 maart 2004, op een zucht van zijn
voetbalpensioen, scoorde hij tegen
Parma zijn
200ste goal in de Serie A.
Baggio was al sinds 1999 niet meer opgeroepen voor zijn land, maar Giovanni Trapattoni deed een geste en nam hem op voor een vriendschappelijke interland tegen Spanje in april 2004. Als titularis droeg hij zelfs de aanvoerdersband in de tweede helft. In de 85ste minuut kreeg hij een applauswissel in het Luigi Ferraris-stadion in Genua. Hij scoorde 27 keer in 56 wedstrijden voor zijn land.
Maar zijn definitieve afscheidsmatch speelde hij op 16 mei 2004 tegen AC Milaan. In een hem welbekend Giuseppe Meazza-stadion kreeg hij een open doekje van 80.000 toeschouwers, die hun kampioen uitzwaaiden. Zodra Baggio de bal raakte, rolde het applaus van de tribunes. Zijn applauswissel op enkele minuten van het einde was het startsein voor een machtig eerbetoon van de tifosi.
Brescia verloor de match met 4-2. Baggio scoorde niet, maar een kniesoor die daarom maalde. Italië nam die dag afscheid van één van zijn vele voetballegendes.