Zweedse documentairemakers vrijgesproken na schending zeegraf MS Estonia
Evertsson en Andersson hebben daarmee een internationale overeenkomst overtreden die werd ondertekend door onder meer Estland, Finland en Zweden. De overeenkomst erkent het wrak als zeemansgraf, omwille van het enorme dodental. Sindsdien mag er niet meer naar het schip gedoken worden.
Een rechtbank van de Zweedse stad Göteborg erkende dat de twee mannen de overeenkomst hebben overtreden. Maar ze oordeelde ook dat de twee niet verantwoordelijk konden worden gesteld, omdat ze de feiten pleegden vanop een Duits schip in internationale wateren. Meerdere andere Europese landen, zoals Denemarken, Polen en het Verenigd Koninkrijk, hebben de internationale overeenkomst ondertekend, maar Duitsland niet.
De MS Estonia was op 28 september 1994 onderweg van de Estse hoofdstad Tallinn naar Stockholm, de hoofdstad van Zweden, toen een storm toesloeg en het schip zonk. Slechts 137 van de 989 mensen aan boord overleefden de ramp. De meeste lichamen werden nooit teruggevonden.
Onderzoekers concludeerden na de ramp dat de schipbreuk werd veroorzaakt door een probleem met de boegklep. Evertssons documentaire onthulde echter een mogelijke andere oorzaak: in de romp vond de filmploeg een gat van vier meter.