Waarom is de Tour zo wit?

Sport | Het is een onweerlegbaar feit en een pijnlijke vaststelling: de grootste en meest vermaarde wielerronde ter wereld oogt voor het overgrote deel wit. Afrika is sterk ondervertegenwoordigd en ook Azië blinkt uit in afwezigheid: Ji Cheng was tot op heden de enige Chinese renner in het Tour-peloton, in 2013 en 2014. Waarom is het zo slecht gesteld met de diversiteit in de Tour?

Door Pickx

Deel dit nieuws

Vorig was de Kazach Alexey Lutsenko van Astana de enige Aziatische wielrenner in de Tour de France. Diezelfde Ronde van Frankrijk is nochtans het uithangbord van een globaliserende sport. Maar de diversiteit die daar logischerwijs mee gepaard zou moeten gaan, ontbreekt volledig op het hoogste niveau. Tekenend: er is welgeteld één Chinees ingeschreven bij een World Tour-team. Die eenzame ziel heet Wang Meiyin, in dienst van Bahrain Merida. De enige Chinese wielrenner in de Tour, Ji Cheng, moest opgeven in 2013 en eindigde in 2014 als allerlaatste. Ter herinnering: China telt vandaag bijna anderhalf miljard inwoners.
 
Ook de afwezigheid van Afrikanen op het hoogste wielertoneel doet de wenkbrauwen fronsen. Ali Neffati staat in de geschiedenisboeken als de eerste Afrikaan die de Tour reed, in 1913. Al hadden drie Algerijnen in 1910 al de Grande Boucle gereden, maar het Noord-Afrikaanse land was destijds nog een departement van Frankrijk – en dus hadden de Algerijnen officieel de Franse nationaliteit.
 
Pas na de Tweede Wereldoorlog zou Noord-Afrika weer een Tour-deelnemer kennen. Wielrennen was een populaire sport in Frans-Algerije, en dus verwelkomde koersdirecteur Jacques Goddet in 1950 een zeskoppig team uit Noord-Afrika aan de start van de Tour. Vandaag zijn slechts 14 professionele wielrenners afkomstig van het Afrikaans continent, waarvan elf rijden voor een World Tour-team. Hun vertegenwoordiging in de Tour de France blijft miniem: dit jaar rijden er twee mee, op 176 deelnemers. Vorige editie reden drie Afrikanen mee op eveneens 176 deelnemers.

Socioculturele factor

Vooral in vergelijking met andere sporten is het pover gesteld met de Afrikaanse en Aziatische afvaardiging op het hoogste niveau van het wielrennen. Waar wringt het schoentje?
 
In de begindagen van het wielrennen was de sport zeer geliefd bij Europeanen uit de lage middenklasse, veelal boeren. De sport floreerde in Frankrijk, België, Italië en Nederland, waar mensen van buitenlandse origine een marginaal deel van de bevolking uitmaakten. Op het platteland waren niet-witte bewoners op één hand te tellen. 
 
Die dominantie van Europese renners uit rurale gebieden duurde zo’n eeuw. Wielrenners afkomstig uit steden of de hogere middenklasse waren zeldzaam, en weinig geliefd. Zo werd de Parijzenaar Laurent Fignon spottend ‘Le Professeur’ genoemd omwille van zijn bril en stedelijke achtergrond. Hij was nooit een publiekslieveling in Frankrijk. Onze onovertroffen Eddy Merckx was de zoon van een winkelier en was in zijn eerste seizoen vaak het mikpunt van spot in het peloton: oudere renners beschouwden hem als soft en een ‘middenklassekind’. 
 
Niet-Europese deelnemers werden consequent scheef bekeken, los van ras of huidskleur. Het Europese wielrennen was lange tijd een gesloten wereld, waarin buitenstaanders niet welkom waren. Zelfs Britse rijders werden met de nek aangekeken. Renners van buiten Europa moesten over een uitzonderlijk talent en financiële slagkracht beschikken om zelfs maar aan de start te mogen staan.

De wielertraditie

Landen waar de wielertraditie van oudsher aanwezig is, zoals Colombia, hadden pas in de jaren 80 het niveau bereikt om mee te doen met de grote jongens en teams naar Europa te sturen. Daarna volgden Australië en de Verenigde Staten, waar het wielrennen minder leeft, maar talent wel op jonge leeftijd wordt gestimuleerd en ontwikkeld.
 
Die wielrennerscultuur – of het gebrek daaraan – lijkt een mogelijke verklaring voor de ondervertegenwoordiging van Afrikanen en Aziaten in het Tour-peloton. Jonge Afrikaanse renners botsen bijvoorbeeld op verscheidene obstakels in hun weg naar de top: gebrek aan infrastructuur in hun land, en een nog groter gebrek aan financiering. Profmateriaal is prijzig, en op het Afrikaanse continent vloeit het geld nu eenmaal vaak naar andere prioriteiten. Arme landen zonder wielertraditie zijn minder geneigd om fortuinen te investeren in een bij hen onderontwikkelde sport. De relatief hoge instapkost werkt ontmoedigend, waardoor veel potentiële talenten afhaken.
 
Europeanen met Afrikaanse of Aziatische roots botsen tot slot op een andere barrière: de culturele. In sommige culturen valt de fiets gewoonweg minder in de smaak. Volgens een rapport van Sport England uit 2009 heeft de fiets minder aantrekkingskracht op etnische minderheidsgroepen: slechts 6% van hen zou het stalen ros gebruiken voor sport en recreatie, terwijl gemiddeld 11% van de Engelsen vorig jaar de fiets gebruikten voor sport of recreatie. In Londen, een metropool waar een derde van de bevolking zwart of Aziatisch is of tot een etnische minderheidsgroep behoort, is 86% van de mannelijke fietsers en 94% van de vrouwelijke fietsers wit. Het spreekt voor zich dat koele minnaars van de fiets minder snel de stap zullen zetten naar het wielrennen.

Ontdek het laatste nieuws over de Tour via deze link!

Kijk wat je leuk vindt, waar en wanneer je wilt.

Ontdek Pickx Inloggen

Top

Top