Is Tourwinst mogelijk zonder doping?

Sport | De Tour winnen is op zich al een bovenmenselijke prestatie, maar is het wel nog realistisch om zo’n krachttoer te verwezenlijken zonder vals te spelen? Het wielrennen wordt al sinds jaar en dag geplaagd door dopingschandalen, en op het hoogste podium van de sport kijkt niemand meer op van een dopingrelletje meer of minder. Dwingt de sport renners om buiten de lijntjes te kleuren? Hoe zuiver op de graat is het Tourpeloton na de woelige dopingperikelen van de voorbije decennia? En had Lance Armstrong gelijk toen hij stelde dat de "Tour de France onmogelijk zonder doping te winnen valt"?

Door Pickx

Deel dit nieuws

92% van groterondewinnaars van de afgelopen 25 jaar kwam in aanraking met doping, luidde de ontnuchterende conclusie van Het Laatste Nieuws nadat de krant de erelijst van de grote rondes van 1993 tot 2017 onder de loep had genomen. Als we daar de winnaars van de afgelopen twee jaar aan toevoegen, zwakt dit cijfer toch enigszins af naar een nog steeds verbluffende 81%.
 
Ook een analyse van cyclisme-dopage.com laat weinig aan de verbeelding over. Volgens de website die alle positieve dopinggevallen sinds 1968 bijhoudt, kwam maar liefst 80% van de Tourwinnaars vroeg of laat in aanraking met de verboden vrucht. En dan laat de site onder meer Bradley Wiggins en Vincenzo Nibali nog buiten beschouwing, die beiden toch ook een dopinggeurtje meedragen.

Foefelen onder de radar

Journalist Hans Halter schreef in 1998, het jaar van de beruchte Festina-tour, dat “zo lang de Tour bestaat, deelnemers doping nemen”. Doping was 60 jaar lang toegestaan in het wielrennen. Medio jaren 60 werden de eerste anti-dopingregels geïntroduceerd, en sindsdien pogen renners en teamartsen met steeds ingenieuzere praktijken om de regels te omzeilen. “Het feit blijft: topwielrenners nemen doping, toen en nu nog steeds”, aldus Halter.
 
Toch lijkt het Tourpeloton de laatste jaren zuiverder te rijden. De website cyclisme-dopage.com goot het aandeel dopingzondaars in de Tour sinds 1998 in een overzichtelijke chart: waar in 1998 nog 52,9% van de Tour-deelnemers betrokken was bij dopingincidenten, daalde dat tot 8,6% in 2017. 
 
Hoewel de statistieken de goede kant opgaan, is er toch reden tot argwaan. De illusie dat het peloton de verboden middelen heeft afgezworen werd doorprikt door het CIRC, een commissie die de dopingproblematiek in het wielrennen aan het licht moet brengen. Die stelde in een rapport dat 20 tot 90% van het peloton vandaag nog steeds aan de doping zit. Er lopen gewoon veel minder zondaars tegen de lamp.

Mentaliteitswijziging

De dagen dat massaal EPO-gebruik tot 15% prestatiewinst opleverde behoren definitief tot het verleden, aldus het rapport. Nu pakken de renners het subtieler aan en zoeken ze de uiterste grenzen van het anti-dopingsysteem op. Zo halen ze het maximale uit de zogenaamde Therapeutic Use Exemptions, een lijst van substanties die op de dopinglijst staan maar toch toegelaten zijn als de renner een gegronde medische reden kan voorleggen. Daarnaast hebben teams zich grondig verdiept in het biologisch paspoort en zijn microdosissen tegenwoordig de manier om onder de radar te blijven. Piepkleine dosissen van een verboden middel houden de bloedwaarden binnen de toelaatbare perken.
 
Waakzaamheid blijft geboden, al is enig optimisme niet misplaatst: de wielersport is in vergelijking met enkele decennia geleden gezuiverd, maar verre van zuiver op de graat. Een dopingloze wielersport is naïeve wishful thinking: de jacht op verboden spul gaat steeds verder, terwijl er wel een mentaliteitswijziging lijkt plaats te hebben in de sport. Bij parcoursbouwers bijvoorbeeld: die zijn eindelijk tot inkeer gekomen en schotelen de wielrenners kortere ritten voor, met minder veeleisende parcours. Zo behoort een bergetappe van 230 kilometer met 5 grote cols gelukkig (grotendeels) tot het verleden.

Kijk wat je leuk vindt, waar en wanneer je wilt.

Ontdek Pickx Inloggen

Top

Top