De twee
staantribunes van het verouderde stadion zaten
afgeladen vol. Het Heizelstadion
kreunde onder het gewicht van de massa kijklustigen voor de
finale van de
Europacup I, de voorloper van de Champions League, tussen
Liverpool en
Juventus. Het stadion was dan wel grotendeels opgelapt en opgesmukt, de staanplaatsen werden nagenoeg
ongemoeid gelaten.
Sommige
gaten in de stadionmuren waren zo groot dat ook supporters zonder ticket
probleemloos binnen konden glippen. De enige vluchtweg uit het stadion leidde naar boven. Beneden bevonden zich aan elke korte zijde amper drie poorten, veel te weinig voor de in totaal
22.000 staanplaatsen.
Zowat
een uur voor de aftrap waren de
gemoederen al danig
verhit. Er braken
zware rellen uit tussen beide
supporterclans, die een nog grotere
catastrofe zouden veroorzaken.
Door een blunder van de organisatoren bleken de verschillende supportersgroepen zich vlak naast mekaar te bevinden op de staanplaatsen. Dronken Britse hooligans provoceerden een deel van het naburige Italiaanse supporterslegioen door stenen te gooien. Toen de Britten erin slaagden om uit hun vak te breken, brak paniek uit bij de Italiaanse supporters, die massaal veiliger oorden trachtten op te zoeken en richting dranghekkens gedreven werden, helemaal aan het uiteinde van hun vak. Als opeengepakte sardienen werden ze daar tegen elkaar en de dranghekkens geplet door de aanstormende supporters. Ze konden geen kant meer op.
De verouderde stadionconstructie kon de druk van de geconcentreerde mensenzee niet aan: één tribunemuur bezweek, waardoor mensen naar beneden tuimelden. De blinde paniek was nu compleet: tientallen supporters werden vertrappeld door hun vluchtende lotgenoten, die zich koste wat het kost uit de voeten wilden maken. Sommigen gingen daarvoor letterlijk over lijken. De ordediensten waren niet in voldoende grote getale aanwezig om de situatie onder controle te krijgen.
Intussen werd de aftrap op het veld alsmaar verder vooruit geschoven. De spelers in de kleedkamers werden op de hoogte gehouden van het drama op de tribunes, maar leken de omvang niet te beseffen. Ondanks het menselijk leed rond het veld besloten de organisatoren dat de finale gespeeld zou worden, daar en toen. De winst ging uiteindelijk naar Juventus, dankzij een penaltygoal van Michel Platini, maar voetbal was op dat moment nog meer dan anders een bijzaak.
De hele wereld, en vooral de 58.000 mensen in het stadion, verkeerden in shock. Wat op de grasmat gebeurde kon hen gestolen worden. Die avond werd koning voetbal overstemd door de dood. Aan de lopende band werden roerloze lichamen afgevoerd.
Vier jaar na de feiten werden de straffen uitgesproken. De Belgische overheid en de UEFA bleven buiten schot. Secretaris-generaal Albert Roosens van de Voetbalbond, die verantwoordelijk was voor de organisatie van de finale, kreeg een celstraf met uitstel opgelegd, net als rijkswachtkapitein Johan Mahieu. Daarnaast kregen veertien Britse supporters een celstraf, al dan niet met uitstel. Ook mocht België gedurende tien jaar geen Europese finales meer organiseren.
Tot aan de
modernisering die begon in 1994 was het Heizelstadion een
spookstadion. Enkel de
Memorial Van Damme wekte de arena één keer per jaar tot leven. Gevoetbald werd er nauwelijks meer. Sinds 1995 staat onze nationale voetbaltempel bekend onder de naam
Koning Boudewijnstadion.
Fan van deze reeks? Lees onze vorige aflevering over de clubgeschiedenis van Anderlecht.